BLOGS |
Nieuwe ontwikkelingen en technologieën volgen elkaar tegenwoordig heel snel op. Dit zie je wel als je kijkt naar smartphones, tablets, iPads, etc. Nu zijn Visual Reality brillen helemaal een ding. De afstand tussen een idee en een product wordt kleiner. De kinderen die wij nu in de klas hebben worden dus misschien wel de makers van nieuwe technologieën. Misschien bestaan de beroepen voor de toekomst nu nog niet eens. Wat moeten wij onze leerlingen nú leren om later een vliegende start te kunnen maken op de arbeidsmarkt? Welke kennis en vaardigheden hebben zij nodig om optimaal te kunnen functioneren in de samenleving van de toekomst? We moeten waken voor te vroeg instappen (adopting too early), maar ook niet ‘verkopen’ als het even tegenzit (giving up too soon).
0 Reacties
Eerst was er de smartphone-revolutie. Toen kreeg je de tablet-revolutie. En nu, zo zeggen sommige experts, zou er een virtual reality-revolutie aan het losbarsten zijn. De Oculus Rift wordt op de markt gebracht. Playstation lanceert zijn eigen VR-systeem. De View-Master is weer terug, met virtual reality-beelden. En met de kartonnen Cardboards hoef je geen vermogen uit te geven om van VR te genieten.
De vraag rijst: wat kan VR voor het onderwijs betekenen? Maakt VR de lesstof aanschouwelijk? (Lange & Lodewijk, 2017) Wij vernieuwen ons onderwijs om aan te sluiten bij de behoeften van onze leerlingen. ICT is hierbij niet meer weg te denken. Allemaal gebruiken we de media, maar natuurlijk de ene iets meer dan de ander. Hoe innovatief ben jij? .Er zijn verschillende soorten mediagebruikers en Rogers (2003) maakt hier een verschil tussen. Hij verdeelt ze over 5 groepen:
Ken jij ze? De ondernemers uit jouw klas? Blijven we stilstaan bij de kern van wat ondernemingszin is, dan roept dit woorden op als: weten wat je wil, eigen keuzes maken en ze op efficiënte manier realiseren, van aanpakken weten en jezelf niet laten afschrikken door obstakels, het geheel blijven overzien, rekening houden met feedback en je gedrag kunnen bijsturen, kortom zelfsturing. Kinderen die zelfsturing weten te combineren met een dosis verbeeldingskracht en creativiteit, die barstensvol ideeën zitten, originele oplossingen vinden, met onverwachte voorstellen op de proppen komen noemen we ondernemend. Ondernemerschap bestaat dan ook uit zelfsturing en creativiteit. Hierover in de rest van de blog meer. Leavers en Bertrans (2013) zeggen dat ondernemingszin het vermogen is om in de omgeving iets teweeg te brengen dat vernieuwend en grensverleggend is. Kinderen/volwassenen met ondernemingszin zien wat er nog niet is, maar hebben een neus voor nieuwe kansen (Leavers & Bertrans, 2013). Kortom het zijn de doorzetters, de risiconemers en de veranderaars in de dagelijkse omgeving en in de toekomst. Door deze eigenschappen maken ze het verschil met de omgeving en zorgen ze voor innovatie binnen het onderwijs.
Je hoort het tegenwoordig steeds vaker, creatief denken. Dit komt natuurlijk ook omdat het een van de momenteel zeer actuele 21e eeuwse vaardigheden (oftewel 21st Century Skills) is. Maar wat houdt deze vaardigheid nu precies in? Bij creativiteit moet je niet alleen maar denken aan goed zijn met je handen. Denk hierbij aan het zien van nieuwe kansen en oplossingen voor problemen en dit ook in werking zetten. Denk out of the box!
Hier een paar tips om creativiteit te stimuleren: -Verbeeld je wereldbeeld -Stel je oordeel uit: Schrijf ideeën die in je opkomen op zonder na te denken over oordelen. Ideeën kunnen niet fout zijn. -Associeer flexibel: Door vanuit een ander perspectief te denken kan je dit bijvoorbeeld doen. -Leer breed te denken: Neem de tijd om tot meerdere inzichten te komen. Na de eerste inzichten volgen er vaak nieuwe en creatievere inzichten. -Ontwikkel beelddenken: Jezelf voorstellen hoe iets eruit ziet. Door visueel te denken creëer je een overzicht in je hoofd. (Belt, 2014) Je mindset is de denkstijl, de mentaliteit, de overtuigingen die invloed hebben op je gedachten, gevoelens en gedragingen.
Er zijn twee mindsets:
computational thinking Veel schoolbesturen vragen zich af hoe ze computational thinking (of programmeren, maar dat is eigenlijk iets anders) kunnen opnemen in hun onderwijs. Computational thinking, kortweg ‘ct’, is nadenken over de vraag hoe je een probleem kunt oplossen met een computer. Programmeren is een middel daarvoor.
De belangstelling om hiermee aan de slag te gaan groeit, zo blijkt uit de vragen die Kennisnet hierover krijgt. Soms worden scholen gedreven door de noodzaak om meer aandacht voor techniek te geven, of door de wil om 21e eeuwse vaardigheden te verwerken in het onderwijs, of omdat ze het gewoonweg belangrijk vinden dat ze leerlingen hiermee in aanraking laten komen. (Kennisnet, 2016) Computational thinking wordt dan ook voorgesteld als een van de 21e eeuwse vaardigheden in het ‘Curriculum van de toekomst’. Staatssecretaris Sander Dekker (OCW) reageerde als volgt op het eindadvies ‘Ons onderwijs2032’: “Het werken en leren in de digitale wereld behoort tot de kern van toekomstgericht onderwijs [...] Dat betekent dat leerlingen ict-basiskennis opbouwen, informatievaardigheid ontwikkelen, mediawijs worden, en leren begrijpen hoe informatietechnologie werkt. Dit betreft niet alleen het gebruik van computers en ict als consument, maar ook als producent”. (Kennisnet, 2016) ''Het startpunt is en blijft de visie op het onderwijs. De ICT-inrichting moet hieraan worden aangepast''. Ons onderwijs heeft ambitie. Wij proberen zo veel mogelijk aan te sluiten bij vaardigheden, leerstijlen en talenten van onze leerlingen. Wij proberen dan ook het beste te halen uit elke leerling. De samenleving verandert erg snel en onderwijs moet hierop aansluiten en hierbij inspelen op de vaardigheden die nodig zijn in de 21e eeuw. Dit kan niet worden waargemaakt zonder een goede inzet van ICT. Wanneer dit goed wordt ingezet, leidt dit tot meer motivatie, betere leerprestaties en een efficiënter leerproces bij de leerling. Het kan ook dienen als professionalisering van de leraar en voor een betere organisatie binnen de school. De Vier In Balans monitor 2013 laat zien dat ICT een integraal onderdeel is van het Nederlandse onderwijs. Er is steeds meer behoefte aan digitaal leermateriaal en het gebruik van elektronische middelen tijdens de les neemt hard toe. Tegenwoordig gebruikt eigenlijk iedere leraar wel iets van ICT in hun lessen. Toch haalt het onderwijs nog onvoldoende rendement uit ICT. Het verschil tussen gewenst en daadwerkelijk gebruik van ICT is nog steeds groot. Veelal sluit de manier waarop ICT wordt ingezet onvoldoende aan bij de doelen die men wil bereiken. Het startpunt is en blijft de visie op het onderwijs. De ICT-inrichting moet hieraan worden aangepast. Zo kun je als school maximaal profiteren van de mogelijkheden van ICT. Wanneer er aandacht is voor de bouwstenen van Vier in balans – en de balans hiertussen bewaken - kan ICT nog beter gaan werken voor het onderwijs. (Kennisnet, 2013.) 1. Visie
Wat is jouw visie over kwalitatief goed onderwijs en welke doelen wil je bereiken? Een duidelijke visie omvat ook ambities en een duidelijke rolverdeling tussen leerkracht, leerling en ouders. Ook staat er in de visie wat de randvoorwaarden zijn om dit allemaal te kunnen verwezenlijken. ''Students today are raised on technology, fundamentally changing the educational environment and how students interact, learn and share. Continued focus on eliminating barriers to education by leveraging technology and the network will help bridge the digital divide and deliver world-class education to everyone. Today’s students are the leaders of tomorrow and it is our duty to provide the education they need to shape the future.” Scott McNealy, http://en.wikipedia.org/wiki/Scott_McNealy Ik loop stage op een school waarbij er met het werken met 21st Century Skills nog een hoop te behalen valt. Maar wat zijn deze skills nu precies? Dat ga ik hieronder uitleggen met enkele voorbeelden erbij.
|
AuteurLieke Archieven
April 2017
Categorieën |